Showcase

3. April 2004

Wednesday, 6 December 2006

WILDE MANNEN: BOBBY CALLENDER/ALAN LORBER

Het roken van wiet bevordert niet het zelfkritische vermogen. De ideeën die je opschrijft in een roes lijken briljant, maar blijken de volgende ochtend - eenmaal ontnuchterd - niet meer dan flauwe platitudes te zijn. Maar wat als je de volgende ochtend meteen weer even stoned bent? Zou dit leiden tot een soort “loop” waarin je voor eeuwig in het briljante van je eigen platitudes blijft geloven? Zanger en liedjesschrijver Bobby Callender lijkt er over mee te kunnen praten.
Naar verluid begon Bobby als soulzanger maar raakte hij eind jaren ’60 “turned on”. Hij maakte toen de plaat Rainbow. Het aardige is dat zijn door opiaten doordrenkte teksten niet gaan over revolutie, kots of sex. Het zijn eerder kleine stonede observaties uit het dagelijks leven van bijvoorbeeld een schoolleraar. Wij zijn niet de aangewezen persoon om poëzie te beoordelen, maar het doet ons wel wat, deze bescheidenheid. Wat deze plaat echter nog beter maakt, is de behandeling die de “turned-on-excecutive” Alan Lorber de liedjes heeft gegeven. Wat wilde man George Martin was bij Apple, was Alan Lorber bij MGM, waar hij onder andere Ultimate Spinach en The Groupies produceerde. Hij nam ook een eigen sitar-rock plaat op met de naam The Lotus Palace: “what you are going to hear on this record, the sounds that will be produced, are akin only to the sounds you may have heard inside the expanded consciousness of your own mind”. Alan Lorber droeg in het dagelijkse leven een pak met stropdas. Het is de vraag wie nu de wilde man was, de zanger of de producent. Achter Bobby’s fragiele teksten borrelt Lorber’s geluidstapijt van sitars, tabla’s, orgels, Indiaas gestemde violen en dat alles strak bij elkaar gedrumd door de funky Bernard Purdie. Bobby Callender maakte uiteindelijk nog twee platen, waarvan de laatste uit 1972 gek genoeg alleen in Nederland is verschenen (Le Musee de l’Impressionnisme, Philips). Het valt wel te raden wat Bobby Callender bewoog om zich in Nederland te vestigen. Rainbow is op prachtige wijze gereissued op vinyl door het zeer actieve platenlabel Akarma (AK 128/2). The Lotus Palace is op CD verschenen (Big Beat 172).

FOOL’S GOLD CINEMA: SHEETAL

Je zou ze de kost geven: mensen die aan talent geen gebrek hebben, maar de energie missen er iets mee te doen. Aan de andere kant van het spectrum zit het energieke individu, die weer niet grossiert in talent. Geef ons maar de laatste, want die timmert ten minste aan de weg. Eén van de tofste voorbeelden van dit type mens waar we de laatste tijd over hebben gehoord, is de Indiase duizendpoot Sheetal. Dankzij verzamelaar en kenner Edo Bouman kwamen we in het bezit van een poster voor de film Honey, die Sheetal niet alleen regisseerde, maar waarin ze ook de hoofdrol(len) voor haar rekening nam, het camerawerk deed, de muziek schreef en zich eigenlijk met elk aspect van het filmmaken bemoeide. Op de hiernaast afgedrukte poster kun je zien hoe zij zichzelf aanprijst, want we weten haast zeker dat Sheetal ook het publicitaire materiaal voor haar film verzorgde.

Honey is gemaakt in 1982 en heeft nu de twijfelachtige eer alleen nog genoemd te worden als de slechtste Indiase film ooit: “The film Mother joins the ranks of all-time turkeys like Sheetal’s Honey”. Begrijpelijkerwijze bleef het na Honey voor Sheetal slechts bij een enkele andere film, die in 1986 volgde. Maar Sheetal laat zich niet kennen en Bombay werd onlangs, bijna twintig jaar later, opgeschut door de lancering van een nieuwe film van haar hand, genaamd Rose Thorn, die ze al voor de première aangeprees als “Sheetal’s new award winning production” wat bij de website www.screenindia.com de volgende vraag deed rijzen: “Did the film win an award while in production?” Het verhaal gaat dat er bij de vertoning van Rose Thorn steevast een volledig gesluierde vrouw in de zaal zit die aandachtig luistert naar de reacties uit de zaal…

Merkwaardig drukwerk: Tijdschriftachtige substanties

Over deze openingszin heb ik heel lang nagedacht. Want dit stukje gaat over iemand die ik al bijna 20 jaar ken en dat kontakt wil ik niet verprutsen. Tegenwoordig wisselen we MP3-ceedeetjes uit maar ooit leerde ik Marco Kalnenek kennen als een hometaper. Ik kocht n.a.v. een advertentie in een of ander vaag fanzine een kassette met door twee Marco`s gemaakte muziek en met een van die Marco´s is het nooit meer goed gekomen. We hebben het hier over een verzamelaar uit de pathologische categorie!
Naast het vullen van z´n huis met vinyl en het intensief onderhouden van contacten met medepatiënten, beheert Marco een website waarop hij iedereen bedient van het soort spul waar hij zelf niet genoeg van kan krijgen: www.weirdomusic.com Ook maakt hij af en toe een fanzine, ‘“Frauds& Frenzies”, waarin hij trofeeën uit de uithoeken van zijn interessegebied presenteert. Het zesde nummer is net uit en bevat berichten over de kinderfilmmaker Henk van der Linden, het geweldige “Two Zombies Later”-project (waar Marco uiteraard een bijdrage aan heeft geleverd) en een selectie foto´s van de dagelijkse maaltijd van een van z´n vrienden. Niet het soort informatie waar je een paar duizend abonnees mee werft en de eerlijkheid gebiedt om er bij te zeggen dat blaadjes als deze meestal pas leuk zijn als je alle afleveringen leest, maar niemand houdt u tegen om dat te doen. Integendeel, ik denk dat Marco en u het heel goed samen kunnen vinden.

Helse compilaties: Dealin´ with the devil

Van het prachtige zine dat Fake Booy over de duivel maakt, en waar we in de vorige Fool´s Gold melding van maakten, verscheen onlang alweer een derde aflevering. Ditmaal verzamelde Fake geen beeld- maar geluidsplaatjes: 23 zeer smaakvolle en veelal obscure liedjes over het fenomeen dat al sinds het begin der tijden de gemoederen bezig houdt. De compilatie opent en sluit met een nummer van de man die het Satanisme populair maakte voor een breder publiek: Anton Szandor LaVey. Naast de opnames die hij in zijn jeugd maakte als kerkorganist blijkt hij ook op latere leeftijd nog nummers te hebben opgenomen. En niet de minste: “Satan takes a holiday” en “Satan’s theme”. Dat zijn de dingen die we willen horen! Mijn persoonlijke favorieten zijn “Sinner´s dream” van blueszanger Eugene Fox en ” The devil is dope” van de fameuze Dramatics, maar er staat geen slecht nummer op dit collector´s item. De prachtige tekening op de hoes werd speciaal voor deze gelegenheid gemaakt door Peter Pontiac.
Ter ere van de tentoonstelling “Hunters&Collectors” in Het Illuseum (www.illuseum.com), die op 22 mei wordt geopend, zal de vierde aflevering van “De Roode Duivel” verschijnen. Ondanks snel groeiende protesten blijft de oplage 22 exemplaren. Dat zal dus niet meevallen om er eentje te bemachtigen.

h3.Ontwikkelingen in de wetenschap: onthullingen over de Apollo 11

“Verwondering is het zaad waaruit kennis voortkomt”, zei ooit Francis Bacon. Ik weet het niet, maar ik heb toch sterk het idee dat uit het meeste zaad hele rare planten groeien die met kennis niets te maken hebben. Neem nou de DVD-documentaire “A funny thing happened on the way to the moon” van Bart Winfield Sibrel. U kent het verhaal: er doet al een tijdje het verhaal de ronde dat de maanlanding fake is en dat de Apollo 11 nooit buiten de dampkring is geweest. Op deze DVD worden alle argumenten op een rijtje gezet, voorzien van beeldmateriaal en aan elkaar gepraat op een manier die geen enkele ruimte laat voor twijfel. Een indrukwekkende prestatie!
Het is onmogelijk om met idee, theorie, model of verhaal de werkelijkheid of de waarheid volledig weer te geven. Het is altijd maar een kunstmatige benadering en dit gegeven maakt het mogelijk dat elk idee weerlegd kan worden door een minstens even overtuigend maar tegenovergesteld idee. Dit is gewoon ingebouwd in de middelen waarmee we denken en communiceren. Ik zou er mijn (linker)arm voor over hebben om er nou eindelijk eens achter te komen wat er wel en niet waar is van die honderden samenzweringsverhalen die ik ken. Maar ik begin er voor te vrezen dat ik de waarheid achter al die verhalen nooit zal kennen.
Wie interesse heeft in de verwarring over wat waarheid en werkelijkheid is, zou deze DVD moeten zien. Het vergt het uiterste van de mentale capaciteiten van de kijker om na de overweldigende stortvloed aan eenrichtings-informatie nog de andere kant op te kunnen denken. Alleen al die schaduwen op de maanfoto´s die elkaar kruisen met een hoek van 90° terwijl er maar één lichtbron zou moeten zijn, de wapperende vlag ( op een dampkringloze locatie!) en vooral de ongemonteerde film die Bart Winfield Sibrel wist te bemachtigen en waaruit blijkt dat wat destijds “live” op tv te zien is geweest, een ruim van tevoren in elkaar geknutselde montage is! Bizarre kost met een vreemd nasmaakje.
(Kijk hier voor een eerste kennismaking. )

PLATENTIP: BARRY GRAY’S UFO

Nooit eerder verschenen, deze spectaculaire soundtrack muziek voor de obscure UFO serie uit 1969. We kennen Barry Gray van de muziek voor de poppenserie The Thunderbirds, maar UFO was live action SF met een licht erotische inslag. De muziek gaat veel dieper en kent minder drammerige thema’s en meer turbulente weirdo muziek met vroege elektronica, hammond en orkest. Trunk records, die het uitgaf, begint een behoorlijke reputatie op te bouwen wat obscure Britse cult-muziek betreft. Eerder gaven ze James Cameron’s eveneens nooit eerder verschenen muziek voor de ultieme weirdo film Psychomania uit. Trunk records kreeg deze keer maar een beperkte licentie waardoor de UFO soundtrack verscheen in een oplage van 500. Wees er dus snel bij!

GESCHIEDSCHRIJVERS MET EEN OBSESSIE: SAM J. LUNDWALL

Als je Wat is Science Fiction? hebt gelezen, hoef je een heleboel SF niet meer door te ploegen. De beschrijvingen ervan in dit boek zijn zo goed, dat de boodschap wel overkomt. In science fiction gaat het toch om de ideeën, niet? Wat is Science Fiction? is geschreven in 1971 door de zweed Sam J. Lundwall die er - naast een talent voor het beknopt weergeven van een SF plot - een aardige obsessie op na houdt. Een obsessie conform zijn tijd. Hij kan het namelijk niet laten zich te bedienen van zwaar taalgebruik. Lundwall verdeelt streng de vroege SF in utopieën en anti-utopieën. Over utopieën schrijft hij: “De grootste ramp van dit subgenre van de sf is natuurlijk Plato, de ouwe nazi, die in zijn dialoog De Staat een utopie uiteenzette die de meeste andere ver achter laat”. Hij kan Plato slechts vergelijken met de eugenetische praktijken van de nazi’s (zijn nazi’s ook science fiction?): “Er dient op gewezen te worden dat de theorie van ‘raszuiverheid’ voor de nazi’s even slecht werkte als het voor Plato en zijn filosofische vrienden zou hebben gedaan. De zuiver geteelde Ariërs bleken een intellect te hebben dat zwaar onder het gemiddelde lag, en ze vertoonden een percentage zwakzinnigen dat vier of vijf maal hoger was dan normaal.” Noodzakelijke feiten in een boek over science fiction.