Deskjockey
Friday, 21 February 2014
In de aanloop naar de draaibeurt in Pacific Park had ik 1001 gedachtes over deejayen, muziek, platen verzamelen en over mijn leven. Ik zit al een tijdje op een dood spoor: ik vermaak me uitstekend met wat ik doe, maar ik verdien nergens geld mee. En het ziet er ook niet naar uit dat dit gaat veranderen. De afgelopen jaren heb ik mijn best gedaan om mijn kwaliteiten te gelde te maken, maar dat werkte niet. En nu ga ik het niet meer proberen, ik ga me concentreren op wat ik het liefste doe. Zo’n marathon-sessie met Sjef Huurdeman in Pacific Park. afgelopen zindag, voor een publiek dat niet voor de muziek komt staat vrij hoog op mijn lijstje. Al was het alleen maar vanwege de voorbereidingen.
Tijdens het draaien bedacht ik me dat ik veel van popmuziek weet. Dat was een reactie op de gedachte wat ik me in hemelsnaam wel niet verbeeld om te gaan deejayen. Ik heb weinig feitenkennis, er zijn grote terreinen van de popmuziek waar ik niets van weet, en ik ken mensen die veel meer weten dan ik, maar toch: objectief beschouwd hoor ik bij de kleine groep mensen die een soort van overzicht hebben over popmuziek. Dat maakt iemand nog geen goede deejay, maar het was wel een aangename gedachte.
Om een goede deejay te worden, moet je de juiste mix vinden tussen wat jezelf goede muziek vindt en wat het publiek wil horen. Dat is lastig. In Pacific Park stonden Sjef en ik vooral voor elkaar te draaien en af en toe kwam er iemand langs om wat te vragen over een plaat of om gewoon een praatje te maken. Maar er kwam ook een dame met een elpee van The Village People met het verzoek of we “In the Navy” wilden draaien. Sjef deed dat, ik denk niet dat ik dat had gedaan. Of ik had er een ander plaat dwars doorheen gedraaid. Daarom ben ik geen goede deejay en Sjef wel. Ik houd meer van muziek dan van publiek.
Een van de redenen om in Pacific Park te gaan draaien was dat ik een aantal platen kon uitproberen. Sommige platen klinken thuis fantastisch, maar slaan dood in een zaal. Ik ben altijd op zoek naar dansplaten die in het vergeethoekje zitten en daarvan heb ik er afgelopen zondag een hoop gedraaid. De meesten bleken inderdaad goed te werken, voor zover ik dat kon beoordelen met een lege dansvloer.
Sjef heeft net als ik niets met de ongeschreven regels van deejays. Ik vind het een genoegen om platen te draaien waarvan ik weet dat bevriende deejays vinden dat dit niet kan. Een van die ongeschreven regels is dat je niet zomaar muziek uit verschillende tijden en genres acheter elkaar zou kunnen draaien. Dus geen Pietje Potent na Caro Emerald en daar achteraan Mandingo en een Mashup van Elvis Presley en Vanilla Ice. Maar ik raak opgewonden van zo’n blokje muziek en ik denk dat dit het voornaamste criterium is, dus ik draai dat wel. Overigens probeer ik altijd muzikale bruggetjes te maken tussen twee opeenvolgende platen. Maar ik denk niet dat veel mensen die bruggetjes herkennen. Want, en daar begon ik dit verhaal mee, ik heb meer kennis van popmuziek dan de gemiddelde luisteraar.
Als je draait is er altijd een plaat die om een of andere redenen eruit springt. Wat mij betreft was dat deze singel, die ik de week ervoor had gekocht voor een euro:
Het is een plaatje van Ben E. King, vermoedelijk uit de verzameling van een Suri-deejay.
Op vrijdag en zaterdagavond is de dansvloer Pacific Park stampvol tot diep in de nacht. Op zondag wordt er niet gedanst. Dat is vreemd, want niemand zegt dat dit niet mag en afgelopen zondag werd er echt hele dansbare muziek gedraaid. Ook dit was een gedachte die me lang bezig hield: waarom zijn mensen over het algemeen zo slaafs? Waarom gaan er tweehonderd mensen op zaterdagavond op een veel te volle dansvloer staan terwijl je de volgende dag een lege vloer hebt? Waarom organiseert niemand zijn eigen feest op zo’n zondagavond?
Uiteindelijk ging ik slapen met de gedachte dat ik geen echte discjockey ben en het ook nooit zal worden.